The Good Life = The Spotting Life
"The Spotting Life in Zuid-Afrika: Charismatische Afrikaanse pinguïns hebben zich genesteld op stranden en eilanden rond Kaapstad."
De Afrikaanse Jackass Penguin ( in het Nederlands de zwartvoetpinguïn) heeft een zwarte rug en flanken en witte buik en keel. Over de buik, van de flanken tot het begin van de keel, loopt een zwarte, hoefijzervormige streep. Dit is in de regel een enkele streep, maar sommige individuen hebben een dubbele. De vleugels zijn aan de bovenzijde zwart, maar aan de onderzijde gevlekt. Ook de kop kent een zwart-wit patroon. Het gezicht is zwart. Opvallend aan deze pinguïn is een naakte, roze vlek die boven hun ogen richting de bovensnavel loopt. Om die reden kreeg de soort in het Afrikaans de naam brilpikkewyn. 'Pikkewijn' is een oud-Nederlands woord voor pinguïn. Vanaf deze naakte plek loopt een grote witte streep als een wenkbrauw over de ogen, via de zijkant van de kop richting de witte keel. De snavel van de zwartvoetpinguïn is stevig en grijs-zwart van kleur. De poten zijn zwart. De zwartvoetpinguïn wordt ongeveer 60 tot 70 cm lang. De luide roep van de zwartvoetpinguïn lijkt op het gebalk van een ezel. Hieraan dankt de vogel zijn vroegere Engelse naam, Jackass penguin ("ezels-pinguïn").
De zwartvoetpinguïn is endemisch voor zuidelijk Afrika. Hij leeft enkel langs de kustwateren het westen van Zuid-Afrika en Namibië, waarlangs de Benguelastroom stroomt. Dwaalgasten komen noordwaarts voor tot Zuid-Angola en oostwaarts tot Natal en Zuid-Mozambique. De zwartvoetpinguïn is de enige nog levende pinguïnsoort die langs de Afrikaanse kust broedt. Er zijn wel prehistorische soorten die ook in Afrika voorkwamen. Deze pinguïnsoort vormt kolonies op achttien eilanden vlak voor de kust, maar ook op enkele plekken op het vasteland.
De zwartvoetpinguïn is een uitstekende zwemmer, die onder water snelheden van wel 20 km/u kan halen. Hij eet kleine vis als ansjovis, kleine schaaldieren en inktvis. Ze foerageren voornamelijk overdag op zee, vaak in groepjes. Voor het foerageren begeeft hij zich in de regel niet ver van de kust af, meestal tot 15 km, zelden tot 100 km. De pinguïns blijven aan het oppervlak, maar houden regelmatig hun kop onder water om prooien te vinden. Zodra iets is ontdekt, duikt het gehele foerageergroepje onder.
Het is een groepsdier, dat rust en broedt in grote kolonies. Alhoewel de soort zich het gehele jaar door kan voortplanten, vindt dit meestal plaats in de zuidelijke zomer. In november en december breekt de baltstijd aan. Het mannetje heeft in de balts zijn kop omhoog en laat een minuut lang een steeds luider wordende, balkende roep horen, zijn vleugels horizontaal gespreid. Zijn borst richt hij naar het vrouwtje van zijn keuze. Dit werkt aanstekelijk: als één mannetje begint, volgen vaak ook de andere pinguïns. De balts vindt voornamelijk in de schemering plaats
.
Het nest wordt gegraven in zandige grond of guano onder een struik of kei. Ook maakt hij gebruik van bestaande holen of holtes tussen rotsen. In de buurt van menselijke nederzettingen maakt hij soms ook een nest onder een woning of pier. In het nest legt het vrouwtje soms een, vaak twee eieren, die afwisselend door het vrouwtje en het mannetje worden uitgebroed. Na 38 dagen komen de eieren uit.